Technieken

Al vanaf het begin is het maken van bouwwerken van touw en hout één van de dingen die verbonden zijn met de scouts. Ook onze scouts leert doorheen de jaren de verschillende basistechnieken onder leiding van de gidsenleiders. In de scouts spelen we dus niet alleen spelletjes, maar amuseren we ons ook met het leren leggen van knopen, maken van vuur, sjorren van tafels...

Hierbij een voorproefje wat er te leren valt of reeds geleerd is.

Knopen & sjorringen

1. Platte knoop

De platte knoop wordt gebruikt om twee touwen van gelijke dikte aan elkaar te knopen. De platte knoop is altijd makkelijk los te krijgen door de twee lussen weer uit elkaar te schuiven. Als je de platte knoop niet goed maakt (bijvoorbeeld twee keer links over rechts) dan krijg je een "oude wijvenknoop".

2. Schootsteek

De schootsteek gebruik je om twee touwen van ongelijke dikten aan elkaar te knopen. Bij het vlag hijsen worden zowel de schootsteek als de platte knoop gebruikt. De schoosteek gebruik je om de bovenkant mee vast te maken en de platte knoop voor de onderkant.

3. Paalsteek

Met de paalsteek maak je een niet-schuivende lus in een touw. Bijvoorbeeld om de onderkant van de vlag bij de paal te houden maar toch de vlag te kunnen hijsen en strijken. Ook na zware belasting is een paalsteek vaak vrij eenvoudig weer los te maken.

4. Timmermanssteek

De timmermanssteek gebruik je om een touw aan een paal vast te maken. Ook bij het begin van een sjorring gebruik je een timmermanssteek. Je draait het uiteinde van het touw een aantal keer om zichzelf heen bij de gevormde lus. De timmermanssteek is, vooral bij glad touw en hout en bij grote belasting niet echt betrouwbaar. Gebruik dan altijd een mastworp.

5. Mastworp

Een mastworp is een knoop waarmee een lijn aan een paal (of aan de mast) bevestigd kan worden. Wanneer de mastworp onder spanning staat, dan zal de mastworp niet schuiven. Door kracht op de lijn te zetten trekt de lijn zichzelf vast.

Wanneer er een constante kracht, maar een steeds variërende kracht op de lijn staat (bijvoorbeeld bij het vastleggen van een boot op een punt waar veel golfslag is), dan kan een mastworp wel eens los raken. In een dergelijk geval kan de mastworp nog gezekerd worden door het losse einde van de lijn nomaals om de paal te slaan en met en halve steek weer aan het vaste einde van de lijn vast te maken. 

Een mastworp kan ook op slip gelegd worden, om ervoor te zorgen dat de lijn weer eenvoudig losgemaakt kan worden. 

6. Halve steek of slipsteek

Halve steek waarvan het losse uiteinde weer door de knoop teruggehaald is. Voordeel van deze manier van opzetten van de knoop is dat de knoop weer eenvoudig losgetrokken kan worden.

De halve steek heeft als eigenschap dat hij zichzelf sterk vasttrekt. Dus wanneer kracht op het lange eind gezet wordt, zal de knoop niet snel losschieten. De knoop wordt op zichzelf als stopperknoop gebruikt. Door met de knoop een lus te maken (de lijn weer om zichzelf vastknopend) kan de lijn ook goed gebruikt worden om aan een paal pf iets dergelijks vastgezet te worden.

7. Kruisjorring

Er wordt altijd gestart met een timmermanssteek (of een gelijkaardige knoop zoals de mastworp) op de verticale paal, onder de horizontale paal. Algemeen kan men stellen dat steeds gestart wordt op de vaste paal.

Daarna start men het bevestigen van de losse paal, door het touw volgens het vaste stramien (zie figuur) rond beide palen te draaien. Hierbij worden de touwen netjes naast elkaar gelegd, op de losse paal langs de buitenkant, op de vaste paal langs de binnenkant.

Na een drietal wikkelingen (afhankelijk van de lengte van het touw), leg je een aantal woelingen. Hierbij wordt het touw enkele malen tussen de 2 palen gedraaid, om de eerste wikkelingen. Aangezien dit in hoge mate de stevigheid bepaalt, dienen deze woelingen sterk aangespannen te worden.

Tot slot wordt opnieuw een mastworp gelegd, ditmaal om de losse paal.

        

8. Driepikkelsjorring

Voor sommige bouwwerken is het aangewezen om een driepikkel te maken. Je legt de drie balken naast elkaar met enige tussenruimte. Het is gemakkelijk om een balkje net naast de sjorring onder de balken te steken, zo kan je er beter met je touw onder gaan. Je start met een gewoonlijke mastworp of timmermanssteek en je moet nu een drietal windingen maken zigzag rond alle balken. Nadien komen de woelingen, terug driemaal maar dan tussen de twee spleten. Nu kun je eindigen met een mastworp. De driepikkel moet nu enkel nog rechtgezet worden.